Platform over nieuwbouw, renovatie, restauratie en transformatie
Koloniale landbouwschool bloeit weer op

Koloniale landbouwschool bloeit weer op

De laatste tijd waren de lokalen leeg en de gangen stil, maar de lambrisering met geglazuurde tegels en de houten kozijnen ademen nog altijd de sfeer van bijna honderd jaar landbouwonderwijs in het complex op de hoek van de Brinkgreverweg en de Ceintuurbaan in Deventer. In de binnentuin kweekten internationale studenten decennialang planten. Hier zat de ‘Koloniale Landbouwschool’, later de Rijks Hogere School voor tropische landbouw en Hogeschool Larenstein (tot 2006) en tot 2012 nog een tijdje een dependance van Saxion. Wie weet zijn het oud-studenten die er straks terugkeren: Ter Steege Bouw Vastgoed maakt onder andere woningen in de oude school en sinds zij de plannen bekendgemaakt hebben, zijn er al veel vragen van oud-leerlingen binnengekomen. 

Het oudste deel, het hoofdgebouw, is al meer dan honderd jaar oud. Vier jaar na de bouw in 1912 volgde de eerste uitbreiding. Ook daarna veranderde het gebouw regelmatig, met uitbreidingen in 1928, 1936 en 1956. “Al werden die steeds minder fraai, want er was steeds minder geld”, vertelt Andries Tolman van Ter Steege. “Wij hadden dan ook de wens om alleen het oudste deel te behouden en de uitbreidingen te slopen. In overleg met de Rijksdienst is besloten om toch een deel daarvan te behouden, omdat zij het succesverhaal van de school vertellen. De uitbreidingen waren nodig omdat de school een enorme groei doormaakte.” Vanwege de originele functie – er bestond slechts één koloniale landbouwschool – kreeg het eind vorige eeuw de status rijksmonument.

‘Geen twee woningen zijn identiek’.

 

Binnentuin in gezamenlijk bezit

Ter Steege kocht het complex in 2015 samen met een investeerder aan. Drie jaar lang stelden zij het beschikbaar aan culturele instellingen en kunstenaars, totdat de toekomstplannen concreet werden. Die zijn in nauwe samenspraak met de planadviesraad van de gemeente Deventer en de Rijksadviesdienst tot stand gekomen. Ter Steege realiseert negen atelierwoningen in de oude smederij, negentien herenhuizen en 23 appartementen in de oude school, plus 21 nieuwbouwappartementen – allemaal gecentreerd rondom de binnentuin. Daarvoor liet de ontwikkelaar zich inspireren door de oorspronkelijke tropische tuin. Alle bewoners worden eigenaar van de grote binnentuin met ruimte voor plantenkassen, een moestuin en een boomgaard.

“Elke woning is tegenwoordig standaard, maar deze woningen en appartementen zijn echt uniek. Geen twee zijn er identiek”, vindt Tolman. “In de Smederij zijn inmiddels woningen gerealiseerd met woonkamers van bijna vijf meter hoog”, noemt hij als voorbeeld.

Beeld: R van der Laan.

 

Kwaliteit van weleer gehandhaafd

Steeds is gezocht naar oplossingen om de kwaliteit van weleer te handhaven en tegelijkertijd het comfort te laten aansluiten bij de wensen van nu. “Kwaliteit speelt een belangrijke rol, maar in een rijksmonument kun je helaas niet altijd al je wensen realiseren”, aldus Tolman. “Met name op het gebied van duurzaam energiegebruik kom je voor uitdagingen te staan. Een goed energetisch gebouw begint immers bij de schil, maar triple isolatieglas en zonnepanelen passen niet in het plan en omdat het complex in een grondwaterbeschermingsgebied staat, is een WKO ook niet mogelijk. Nu blijft het noodgedwongen aangesloten op gas.” Tolman vraagt zich af of de transformatie van een rijksmonument waar vergelijkbare eisen gelden nog wel mogelijk is en is dan ook huiverig om in het huidige gasloze tijdperk opnieuw een rijksmonument aan te kopen. “Er moet echt iets veranderen in de wijze waarop de Rijksdienst naar dit soort gebouwen kijkt. Het behoud van een rijksmonument en duurzaam energiegebruik moeten hand-in-hand gaan en elkaar niet in de weg zitten”, meent hij. “Daarnaast hadden we te maken met tegengestelde belangen van de Rijksdienst en Woningborg”, vertelt zijn collega Amko de Groot. “De Rijksdienst wil dat zoveel mogelijk behouden blijft, maar Woningborg ziet liever maatregelen die de geluidsoverlast van het verkeer en tussen de woningen beperken.”    

Beeld: R van der Laan.

 

Originele uiterlijk behouden

Het hoofdgebouw, gezien vanaf de Ceintuurbaan en Brinkgreverweg, blijft door deze keuzes vrijwel volledig origineel. Slechts één Frans balkon wordt toegevoegd boven de hoofdingang. De Groot: “Want behalve deze woning komen alle andere uit op de binnentuin.” Tolman: “Eigenlijk wordt het origineler dan we het aantroffen.” Het gebouw wordt bijvoorbeeld aan twee zijden afgezaagd, waarmee een deel van de uitbreidingen verdwijnt en het gebouw uit 1916 ook vanaf de binnentuin weer zichtbaar wordt.

Aan de hal en de hoofdentree verandert ook weinig, behalve dat hier een lift komt. De loopbrug die de twee delen met elkaar verbindt, blijft eveneens behouden. Bijzonder is dat één art-decokast en twee kasten uit die jaren – zelfs met een verdieping erin – geïntegreerd kunnen worden in de appartementen. De geglazuurde tegels blijven ook in het zicht. Toch vindt Tolman het aantal bijzondere authentieke elementen beperkt. “Het is een doelmatig gebouwde, sobere school”, legt hij uit, “waar geen extra opsmuk aan te pas kwam.” Dat is niet wat de toekomstige bewoners verwachten. Qua statuur blijft het karakter van de koloniale school gehandhaafd. Dit is tevens doorgevoerd in de nieuw te bouwen herenhuizen, waar onder andere de wolfseinden in terugkomen.

Naar verwachting zijn alle woningen eind 2020, begin 2021 gereed.  

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details

Kunnen we je helpen met zoeken?