Platform over nieuwbouw, renovatie, restauratie en transformatie
Bouwen en installeren boven een biomassa verbrandingsoven
Door het deels transparante ontwerp staat de bio-energie-installatie als het ware in de vitrine.

Bouwen en installeren boven een biomassa verbrandingsoven

Op 8 juli jl. legde het consortium van Bouwonderneming Stout B.V., Vyncke N.V. en Haffner Energy SAS de laatste hand aan de bio-energiecentrale van Afval Energie Bedrijf (AEB) Amsterdam. Een week later werd de installatie voor het eerst in gebruik genomen. Eind dit jaar moet de installatie volledig operationeel zijn. Dan worden zo’n 25.000 woningen in de stad voorzien van duurzame warmte en circa 27.000 woningen van groene stroom.

Tekst | Patricia van der Beek    Beeld | Bouwonderneming Stout B.V.

Jaarlijks zet de AEB bio-energiecentrale tot 100.000 ton laagwaardig snoei- en afvalhout om naar duurzame energie. Het gaat hierbij om hout dat niet geschikt is voor hoogwaardige toepassing zoals papierproductie of houtverwerking. De takken, twijgen, kleine spaanders en zaagselresten komen van landschapsbeheer en houtbewerkers in een straal van maximaal 150 kilometer van Amsterdam. Het snoei- en afvalhout wordt in opslagbunkers gestort en opgeslagen, om uiteindelijk de verbrandingsoven in te gaan. Een grote turbine zorgt voor de energie-omzetting.

Internationale samenwerking

Binnen het consortium was Stout verantwoordelijk voor het bouwkundige deel en de terreininrichting, het Belgische bedrijf Vyncke voor de verbrandingsinstallatie en het Franse Haffner Energy voor de water/stoomcyclus inclusief turbine. Installatiespecialist Van Dorp werd al in een vroeg stadium bij het project betrokken om mee te denken over de gebouwgebonden installaties: elektra, verwarming, luchtbehandeling en sanitair. In een bouwteam, bestaande uit de vier genoemde partijen en opdrachtgever AEB, werd de bio-energiecentrale ontworpen en gerealiseerd.

In de vitrine

“De locatie en procesinstallatie waren leidend voor het ontwerp en de bouw”, vertelt bedrijfsleider Ferry Moerland van Stout. “Het gebouw staat langs de A10, op een locatie die oorspronkelijk bedoeld was voor de bouw van kantoren. De bio-energiecentrale moest hier qua uiterlijk op aansluiten. De architect bedacht een representatief gebouw met veel glas, waardoor de bio-energie-installatie als het ware in de vitrine staat.” Vanwege de kantoorbestemming van de locatie mogen er alleen doordeweeks transporten plaatsvinden. In het weekend en op feestdagen wordt er dus geen afvalhout geleverd. De installatie moet echter wel continu draaien. Om die reden beschikt de bio-energiecentrale over enorme opslagbunkers, met wanden van maar liefst 13,5 meter hoog. Zo is er voldoende capaciteit voor een flinke voorraad.

Zware turbinetafel

Wat het bouwkundige deel en de gebouwgebonden installaties betreft, is de bio-energiecentrale letterlijk om de procesinstallatie heen gebouwd. “We realiseerden eerst de fundering en de vloer, met daarin het leidingwerk van Van Dorp”, vertelt Moerland. “Vervolgens monteerden Vyncke en Haffner Energy de verbrandingsinstallatie en turbine. Voor die turbine, die enorme trillingen veroorzaakt, bouwden we een zware turbinetafel. Deze bestaat uit zes betonnen kolommen van 1x1x6 meter, met daarop een massief betonnen tafelblad van 75 vierkante meter en een dikte van 1,6 meter.”

Werken op 24 meter hoogte

Pas toen de procesinstallatie er stond, bouwde Stout de wanden en het dak van de 24 meter hoge bio-energiecentrale. Een deel van de werkzaamheden vond dus boven de verbrandingsoven en turbine plaats, wat de nodige voorbereiding, aandacht en veiligheidsmaatregelen vergde. “Dat gold ook voor onze monteurs”, zegt Senior Projectleider Alexander Nevrlka van Van Dorp. “Een hemelwaterafvoer aanbrengen op ruim twintig meter hoogte is geen sinecure. Ook was het lastig om een geschikte hoogwerker te vinden. Omdat de procesinstallatie er al stond, was er weinig ruimte om te manoeuvreren.”

Duurzame installaties

Op de vraag wat kenmerkend is voor de gebouwgebonden installaties, antwoordt Nevrlka: “De verwarmingsinstallatie draait op energie die door de bio-energiecentrale zelf is opgewekt. Verder dragen energiezuinige toepassingen als vloerverwarming en ventilatie met warmteterugwinning bij aan het duurzame karakter van het gebouw.” Van Dorp ontwikkelde ook een installatie die de temperatuur en luchtvochtigheid in de opslagbunkers regelt. Voor de wateraansluitingen bij de verbrandingsoven maakte Van Dorp twee drukverhogingsinstallaties: één voor de brandblusapparatuur en één voor de zogenoemde ‘pushers’ om stofophoping in de boilers af te koelen.

Gezamenlijk doel

Met de oplevering achter de rug, kijken beide heren terug op een soepel verlopen project. “De samenwerking en sfeer waren prima”, aldus Nevrlka. Moerland voegt toe: “Binnen ons internationale consortium ervoeren we wel eens cultuurverschillen. Toch stonden die ons gezamenlijke doel niet in de weg, namelijk energie leveren op 15 juli. Dat hebben we met elkaar binnen een planning van achttien maanden voor elkaar gekregen.” 

Bouwinfo

Opdrachtgever AEB Amsterdam
Hoofdconstructeur SWINN the structural engineers BV, Gouda
Bouwkundige hoofdaannemer Bouwonderneming Stout B.V., Hardinxveld-Giessendam


Projectinfo

13,5 meter hoge betonnen wanden

Kenmerkend voor de bio-energiecentrale van AEB Amsterdam zijn de hoge stortbunkers, waarin het afvalhout verzameld en opgeslagen wordt. De zware betonnen wanden van deze bunkers, met een hoogte van maar liefst 13,5 meter, zijn het werk van BetoLinQ aannemers B.V.. De specialist in grote, complexe betonwerken realiseerde tevens de 5 meter hoge kelderwanden.

“Een uitdaging bij de realisatie van deze hoge wanden was dat we ze in één keer moesten storten”, vertelt directeur Ruud van den Braak van BetoLinQ. “Hiertoe engineerden en formeerden we zelf de bekistingen. Een andere uitdaging betrof het trillen van het beton. Dit doen we normaal gesproken met de hand, maar dat is op 13,5 meter hoogte niet praktisch. Speciaal voor dit project ontwikkelden we een automatisch op- en afrollende trilnaaldautomaat. Deze is aan de onderzijde voorzien van wagonwieltjes, die zijn afgestemd op de dikte van de kist. Zo kon de trilnaald, rollend over de bekisting, het beton van de wanden trillen.”

Sneller stellen en wapenen

BetoLinQ bedacht tevens oplossingen om de wanden zo efficiënt mogelijk te storten. Van den Braak: “Het recht krijgen van de kisten is bijvoorbeeld een lastige en tijdrovende klus. We brachten stalen balken op de bekisting aan, waarmee we de kisten aan elkaar konden koppelen. Zo konden we de bekistingsplaten in één keer overzetten van de ene naar de andere wand en hoefden we de kisten niet per stuk te stellen. Een andere oplossing waarmee we veel tijd bespaarden, was het prefabriceren van wapeningsmatten.” Van den Braak kijkt terug op een goed verlopen project: “Alles is precies gegaan zoals we van tevoren hadden bedacht. Bovendien verliep de samenwerking met Bouwonderneming Stout zeer prettig.”

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details