Aan de IJzijde van station Amsterdam Centraal is op 21 februari fietsenstalling IJboulevard geopend. De semi-drijvende fietsenstalling biedt ruimte voor 4.000 fietsen en ligt in het water van het IJ. VenhoevenCS architecture+urbanism, VolkerWessels-onderneming Van Hattum en Blankevoort en DS landschapsarchitecten zijn verantwoordelijk voor het ontwerp, waarin veiligheid, toegankelijkheid, oriëntatie en aandacht voor het ecosysteem op indrukwekkende wijze samenkomen. Op het dak van de fietsenstalling is bovendien een prachtige boulevard van 6.000 m2 ingericht, waar voetgangers kunnen wandelen en genieten van een weids uitzicht over Amsterdam-Noord en het IJ.
Ontwerp en realisatie zijn het resultaat van een Europese uitvraag van de gemeente Amsterdam. Aan de basis ligt de noodzaak voor een nieuwe en betere aanvaarbescherming. “De tussenruimte die hierdoor ontstond, bood interessante nieuwe mogelijkheden”, vertelt Danny Esselman, architect en partner bij VenhoevenCS. “Bijvoorbeeld om de behoefte aan meer fietsparkeerplekken in te vullen. Door de nieuwe fietsenstalling niet boven maar ónder het water te realiseren, kwam bovendien ruimte vrij voor een promenade aan het IJ.”
“Op station Amsterdam Centraal komen heel veel stromen samen”, benadrukt Esselman. “Van fietsen en voetgangers tot auto’s, taxi’s, bussen, trams, treinen en metro’s, waardoor de druk op het gebruik van de (openbare) ruimte enorm is.” Hierbij valt op dat de fiets steeds meer het straatbeeld bepaalt. “Anno 2023 komen ongelooflijk veel reizigers met de fiets naar het station en de verwachting is dat dit aantal alleen maar toeneemt. Om te voorkomen dat het stationsgebied hierdoor dichtslibt, zijn zowel aan de centrumzijde (De Entree) als de IJzijde (IJboulevard) fietskelders gerealiseerd. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor voetgangers en wordt de kwaliteit van het stationsgebied flink verhoogd.”
Waar De Entree een ondergrondse fietsenstalling betreft, is fietsenstalling IJboulevard in het water gebouwd. En dat stelde bijzondere eisen aan de realisatie, vertelt Jorik Freeke, projectmanager bij Van Hattum en Blankevoort. “Datzelfde gold voor de locatie: direct achter het Centraal Station en boven de tunnelbuis van de Noord/Zuidlijn, die tijdens de werkzaamheden niet mocht verplaatsen. Bovendien moest de stabiliteit van de kapconstructie van het Centraal Station te allen tijde gewaarborgd blijven én moesten de verkeersstromen in het gebied 24/7 doorgang vinden. Om aan deze strikte voorwaarden te voldoen, zijn in de tenderfase fietsenstalling en aanvaarbescherming van elkaar gescheiden.” Freeke prijst hierbij de deskundigheid van het projectteam van de gemeente, waardoor continu op inhoud gespard, overlegd en gestuurd kon worden. “Hierdoor werden kwaliteit en uitvoerbaarheid naar het hoogste niveau getild.”
Zowel voor de fietsenstalling als de aanvaarbescherming zijn aparte constructies uitgewerkt. Hierdoor ontstond de mogelijkheid om bouw en logistiek naar de containerterminal van TMA Logistics te verplaatsen, op zo’n 12 kilometer afstand van het station, aldus Freeke. “Hier hebben wij drie grote caissons voorgebouwd en middels een speciale Roll-on/Float-offmethode te water gelaten.” De caissons betreffen grote betonnen doosconstructies van elk 6.500 tot 7.000 ton zwaar, 20 meter breed, 5,5 meter hoog en 70 tot 90 meter lang. “De constructies zijn gerealiseerd op een verhoogde constructie en opgepakt met speciale SPMT-platformwagens. Vervolgens zijn zij op een afzinkponton gereden en zo ver afgezonken, dat zij zelfdrijvend werden.” Vanaf de containerterminal zijn de caissons één voor één over het Noordzeekanaal en het IJ naar het Centraal Station gevaren. “Hier zijn in totaal 72 TVSi funderingspalen aangebracht om de constructie te dragen.” Om impact en verstoringen tot een minimum te beperken, is het aantal funderingspalen zoveel mogelijk gereduceerd. “De palen die wel nodig waren, zijn trillingsarm geboord.”
Uniek volgens Freeke is de paalkopverbinding van de TVSi-paal naar de caissons, waarvoor een droogzetkist is ingezet. “Hierdoor konden we onder water en op een beheerste manier de oplegging en verankering in de palen realiseren. Vervolgens zijn de caissons over de palen heen gevaren en geballast, waarna zij langzaam op de palen zijn afgezonken.” Omdat de middelste caisson de metrotunnelbuis overkluist, is hiervoor een specifiek palenplan uitgewerkt. “Bijzonder is ook dat de constructie semi-drijvend is ontworpen”, vertelt Rob Gordijn, omgevingsmanager bij Van Hattum en Blankevoort. “Doordat gebruik wordt gemaakt van de opwaartse druk van het water, kon het aandeel beton flink worden teruggebracht. Dankzij deze én andere optimalisaties is de milieu-impact van dit project zo laag mogelijk gehouden.”
Om te voorkomen dat de caissons tijdens het transport zouden zinken, zijn zij voorzien van tijdelijke stalen kopschotten. Ook is een afzinkvoeg onderlangs gelegd. “Parallel hieraan zijn de verankeringen vanuit de vloer naar de palen gemaakt”, vertelt Freeke. “Direct na de waterdichte afwerking van de voegen zijn de kopschotten verwijderd en konden we starten met de inrichting en afwerking.” Ondertussen zijn ook aan de IJ-zijde van de caissons funderingspalen geboord. “Hier overheen is een grote massieve betonbalk gestort, die dienst doet als aanvaarbescherming. Hierin is ook de vakwerkligger die de Noord/Zuidlijn overkluist meegenomen. Uiteindelijk is dit de houten steiger geworden die de boulevard en het IJ verbindt.”
Met fietsenstalling IJboulevard is het imago van bedompte, slecht verlichte en soms zelfs onveilige ruimtes doorbroken. “Wij hebben de hoge kwaliteit van het maaiveld harmonieus doorgezet in de fietsenstalling”, vertelt Esselman. “Ruime trapgaten met grote glasoppervlakken zorgen voor veel daglicht rond de entrees en verleiden fietsers om naar binnen te komen. Inpandig is gekozen voor een kolomvrije en ruime opzet, met goede zichtlijnen en een centrale positie voor de beheerder. De combinatie met een hoogwaardige afwerking, natuurlijke materialen, vloeiende lijnen, subtiele verlichting en een rustig kleurenpalet zorgt op elk moment van de dag voor sfeer en een veilig gevoel.”
Bezoekers die de stalling binnen komen en weer verlaten, maken een snelle transitie door van fietser naar voetganger en reiziger (en vice versa). “Om deze transitie te versnellen en versoepelen, hebben wij hoog ingezet op overzicht en oriëntatie”, aldus Esselman. “Op de digitale borden bij de hoofdingangen kunnen fietsers exact zien hoeveel parkeerplekken nog vrij zijn. In de stalling zelf wordt deze beschikbaarheid bovendien met lampjes aangegeven.” In het ontwerp zijn drie hoofdroutes of vakken te onderscheiden, die de toepasselijke namen ‘wind’, ‘water’ en ‘geluid’ dragen. “Ook dit draagt bij aan de oriëntatie, waardoor een goede flow in vorm én functie wordt geborgd.”
Bij de aanleg van de fietsenstalling is ook ruim aandacht besteed aan biodiversiteit, besluiten Esselman, Freeke en Gordijn. “Bijvoorbeeld door het beton aan de buitenzijde van de caissons zodanig op te ruwen, dat de groei van plantjes en mosselen gestimuleerd wordt. Aan de funderingspalen zijn biohutten opgehangen en op de bodem zijn stalen buizen met schuilplaatsen geplaatst om het ecosysteem in het IJ te faciliteren en een fijne voedings- en schuilplaats te bieden voor de vissen. Daarmee wordt een hoge verblijfskwaliteit tot in de kleinste details gewaarborgd.”